Tijdens de adolescentiefase wordt de jongere geconfronteerd met allerlei ingrijpende veranderingen op verschillende domeinen: lichamelijk (uiterlijk, hormonen, ...), cognitief (anders en abstracter denken, ...), emotioneel, sociaal. De vele veranderingen leiden vaak tot onzekerheid, stemmingswisselingen, ... Dit wordt versterkt door de rolverwachtingen in de maatschappij (ouders, vrienden, school, beroepskeuze, ...). De jongere moet vrij vroeg een studiekeuze maken. Hiervoor is kennis over zichzelf nodig terwijl de jongere eigenlijk nog op zoek is naar zichzelf, zijn eigen identiteit.
Tijdens de adolescentiefase gaat de jongere op zoek naar zijn eigen Ik: Wie ben ik ? Wat kan ik ? Wat moet ik ? Welke waarden zijn belangrijk ? Welke vrienden zijn belangrijk ? Wat denken ze van mij ? De jongere zoekt in interactie met anderen naar zijn eigen identiteit. De peergroep wordt steeds belangrijker. Men streeft naar autonomie, zelfstandigheid en individualiteit en blijft tegelijkertijd verbonden met zijn omgeving. Dit is een moeilijk proces dat veel te maken heeft met het zelfbeeld. Een goede balans is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een gezond zelfvertrouwen, geloven in de eigen mogelijkheden en capaciteiten.
Soms loopt dit proces heel moeilijk, voelt men zich niet goed in zijn vel, is men heel gespannen. Mogelijks is het moeilijk om te benoemen wat er fout loopt of hoe men zich voelt. Men heeft last van allerlei klachten zoals concentratieproblemen, maagpijn, hoofdpijn, lusteloosheid, slaapproblemen, opstandigheid.